Snipper de uien. Schil de gember, de laos en de kurkuma en snijd alledrie fijn.
Snijd ondertussen ook de chilipeper en de knoflook fijn.
Zet een grote braadpan of hapjespan op een middel hoog vuur. Wanneer de pan goed op temperatuur is, voeg een scheut olie toe aan de pan.
Voeg de uien, gember, laos, kurkuma, chilipeper en knoflook toe aan de pan en laat het geheel even rustig aanfruiten. Let op dat het vuur niet te hoog staat, je wilt niet dat de ui bruin wordt.
Wanneer de ui mooi glazig en zacht is, voeg het sap van een halve citroen toe, samen met de blikken kokosmelk. Roer het geheel en breng rustig aan de kook.
Voeg de suiker, de laurierblaadjes en de stengels citroengras toe. Breek de stengels citroengras op één of twee plekken voordat je ze aan de pan toevoegt, zodat ze extra veel smaak afgeven.
Laat de rendang op laag vuur rustig pruttelen. Snijd of scheur de seitan nu in blokjes van zo’n één centimeter en voeg deze toe aan de rendang.
Laat het geheel minstens een uur stoven, zodat de saus lekker kan indikken. Wanneer de rendang erg snel indikt kun je wat water of bouillon waar je de seitan in hebt gekookt toevoegen.
De vegan rendang is klaar wanneer de saus mooi is ingedikt naar de door jou gewenste dikte. Maak de rendang dan af met wat zoute sojasaus of zout. Vergeet niet de laurierblaadjes en de citroengrasstengels uit de pan te halen voordat je gaat opscheppen!